De Etiquette van het Aanspreken van de Keizer
Het was taboe om de keizer bij zijn voornaam te noemen. De keizer mocht nooit worden aangesproken als "jij". Iedereen die de keizer aansprak, moest hem aanspreken als "Uwe Keizerlijke Majesteit", "Keizer Boven of Keizer Hoogheid", "de Zoon van de Hemel" of "de Goddelijke Boven of de Heilige Hoogheid". Dienaren spraken de keizer vaak aan als "Heer van Tienduizend Jaar". De keizer verwees naar zichzelf als "zhen" in het bijzijn van zijn onderdanen, een praktijk die uitsluitend voor de keizer was voorbehouden.
De Naamgevingsconventies van Keizers: Era-naam, Tempelnaam en Postume Naam
Een keizer regeerde ook met een era-naam. Sinds de adoptie van een era-naam door Keizer Wu van de Han-dynastie en tot aan de Ming-dynastie, verwees men vaak naar vroegere keizers met die titel. In eerdere dynastieën waren de keizers bekend met een tempelnaam die na hun dood werd gegeven. Alle keizers kregen ook een postume naam, die soms werd gecombineerd met de tempelnaam (bijv. voor Kangxi). Het overlijden van een keizer werd aangeduid als (instorting) en een keizer die net was overleden werd aangeduid als .
De Structuur en Hiërarchie van de Keizerlijke Familie
De keizerlijke familie bestond uit de keizer als hoofd en de keizerin als de primaire gemalin. Daarnaast had de keizer een reeks andere gemalinnen en concubines gerangschikt op belangrijkheid in een keizerlijk harem, waarin de keizerin de hoogste positie had. Hoewel de keizer volgens de wet de hoogste status had, kreeg traditioneel en volgens precedent de moeder van de keizer, d.w.z. de Keizerin-weduwe, meestal het grootste respect in het paleis en was zij de beslisser in de meeste familieaangelegenheden. Soms, vooral wanneer een jonge keizer op de troon zat, was zij de feitelijke heerser. De kinderen van de keizer, de prinsen en prinsessen, werden vaak aangeduid naar hun volgorde van geboorte, bijvoorbeeld Oudste Prins, Derde Prinses, enz.